De ene nekpijn is de andere niet
Heb je klachten als je in de hoogte werkt, bij stapelen, bij een nieuwe lamp indraaien, bij schilderen,...? Of heb je juist klachten met voorovergebogen taken zoals bureelwerk, naaien, strijken,...? Nekklachten kunnen je behoorlijk wat moeilijkheden bezorgen. Volgende informatie kan wel eens nuttig zijn.
Werking van de nek
De nek is opgebouwd uit 7 wervels. Net zoals bij de lage rug bevinden zich tussen de wervels twee gewrichten namelijk vooraan een tussen-wervelschijf en achteraan een facetgewrichtje. Tussen de bovenste twee nekwervels is er geen tussenwervelschijf aanwezig. De bovenste nekwervel (C1) lijkt de schedel te ondersteunen en wordt de atlas genoemd. De tweede nekwervel (C2) wordt de draaier genoemd. De nek heeft dus een grote beweeglijkheid. Zo kunnen we ons hoofd naar alle richtingen draaien en buigen.
Recent, in de internationale stuurgroep rond tensegriteit wordt de schedel gezien - als ten andere alle botten in ons lichaam - als een zwevend eiland in een zee van compressie middels contractiele elementen... die voor expansie zorgen. Het principe werd eerst door Buckminster Fuller geformuleerd en wordt door moderne celbiologen op microniveau en biomechanici op macroniveua herkend. Dit is ook logisch. De kleine gewrichtjes van de eerste nekwervel kunnen de zes kilo zware schedel immers geen leven lang 'dragen'.
Klachten
Bij de nek vinden we dezelfde problematiek terug als bij de lage rug. Ook hier zijn het dikwijls de tussenwervelschijven en de facetgewrichtjes die de pijn uitlokken, vaak te wijten aan overbelasting.
De problematiek van biomechanische nekklachten is gelijklopend aan deze bij de lage rug. Zoals bij de lage rug de woorden lumbago, hernia en ischias worden gebruikt om bepaalde aandoeningen aan te duiden, hebben we het bij de nek over 'stijve nek', nekhernia en brachialgie. Evenals bij de lage rug maken we onderscheid tussen klachten die door flexie (buigen van de nek, zoals bij lezen) uitgelokt worden en klachten die door extensie (strekken van de nek, zoals bij het schilderen van het plafond) uitgelokt worden. Ook de degeneratieve processen van de kleine gewrichtjes komen voor bij de nek (zie bij stenose bij Lage Rugklachten)
Er zijn echter ook nekspieren die ons dikwijls parten spelen, namelijk de scalenusspieren. Het zijn spieren die hard werken maar die luid van zich laten horen (of eerder voelen) wanneer we onzorgvuldig met ze omgaan.
Scalenusspieren
De scalenusspieren bevinden zich aan de voor- en zijkant van de hals. Zij controleren mee de positie van je hoofd op de romp bij zitten en staan. Als andere functies helpen ze mee bij het heffen van je ribbenrooster en bij het heffen van je armen. Vandaar dat zij bij werken met de handen voor het lichaam (pianospelen, de krant lezen, groenten schillen, afwassen en zeker ook bij ongesteund computerwerk) erg actief zijn. Verder werken ze als (hulp)ademhalingsspier en zijn het vaak de eerste spiervezels die bij stress (remember strain, vervorming?) en angst (herken je de vervorming bij angst?, de verstijving?) worden aangespannen. Deze spieren worden dus tijdens de dag continu belast. Enkel in lighouding kunnen ze uitrusten.
De scalenusspier is een spier uit het houdingsapparaat en werkt zonder dat je ervan bewust bent. Dit in tegenstelling tot een spier uit het bewegingsapparaat waarbij je meestal bewust de beweging uitvoert.
Een goed voorbeeld hiervan is aardappelen schillen: je hanteert bewust de hand die de aardappelen schilt (spieren van het bewegingsapparaat), maar om dat te kunnen moet je jouw armen voor je houden en dat is de taak van de spieren uit het houdingsapparaat. Omdat je niet bewust bent van de werking van die spieren (en er dus ook nooit bewust bij kan nadenken) bestaat de kans dat je ze gemakkelijk overbelast en blijft overbelasten, ook als het pijn doet.
Aanpak
In de bewegingspraktijk worden nekklachten aangepakt zoals bij lage rugklachten (zie Lage Rugklachten). Daarnaast vragen we specifiek je aandacht voor 'de assepoester- of de 20-minuten-regel. Hier volgt wat uitleg over de oude 20-minuten-regel. Deze werd ondertussen gewijzigd en gemoderniseerd door nieuwe inzichten en wetenschappelijk onderzoek. De eerste is echter nog steeds goed toepasbaar... als je er niet 'neurotisch' mee omgaat en met klokjes in je hand begint de dag door te komen...
De term Assepoester syndroom komt uit wetenschappelijk onderzoek waarbij aangetoond werd dat het altijd dezelfde spiervezels zijn die het meeste werk doen, zowel bij lichte als bij zware last. Het onderzoek werd uitgevoerd onder leiding van Prof. Joran Hagg, ingenieur en gerenommeerd arbeidsergonoom.
Prof. Hagg was gastspreker op het 'Assepoester' congres dat de Bewegingsconsulenten ingericht hebben in 1995. Jan b Eyskens was reeds tweemaal te gast in het Arbeidsinstituut te Stockholm waar Prof. Hagg werkzaam is.
Elke spier bevat verschillende vezels. Stel dat ze er vijf heeft. Als we een beweging aanzetten dan zal steeds dezelfde vezel de beweging starten. Eerst spant vezel 1, dan 2, dan 3, dan 4, dan 5. Bij het beëindigen van de beweging gaat het echter omgekeerd. Vezel 5 stopt eerst, dan 4 enz. Vezel 1 zal dus altijd het meeste werk verrichten. Daarom wordt ze de 'assepoestervezel' genoemd.
Indien niet tijdig wordt ingegrepen, wordt deze spiervezel overbelast. Dit kan je voorkomen door om de twintig minuten een andere houding aan te nemen of een andere beweging uit te voeren. Het is dus niet de belasting zelf maar de duur van belasting die dient te worden aangepast want het is steeds 'vezel 1' die werkt. Ook als je een pluim opheft i.p.v. een emmer water.
Je kan dit aanpakken door om de 20 minuten even kort te gaan 'liggen'. Handiger is kort een 'antigif-houding' aan te nemen. 'Antigif-houdingen' ontspannen de spieren en zorgen ervoor dat je veilig verder kan werken, zonder te moeten gaan liggen. Bij nekpijn met een spiercomponent zullen we altijd de 20-minuten regel aanleren om de scalenusspieren in de hals te ontlasten, alsook de antigif-oefeningen die er voor zorgen dat de pijn snel verdwijnt. Versta 'antigif' niet letterlijk zoals sommige patiënten deden...
Referenties
Hagg GM, Suurkula J, Zero crossing rate of electromyograms during occupational work and endurance tests as predictors for work related myalgia in the shoulder/neck region, Eur J Appl Physiol Occup Physiol. 1991;62(6):436-44
© 2021 – Jan b Eyskens